Leren ventileren

“Ventileren kun je leren”, kopte de krant begin februari. Hierin werd duidelijk gemaakt dat de luchtkwaliteit niet alleen buiten, maar ook binnen sterk verbeterd kan worden. Schoonmaakmiddelen, fijnstof, schimmels, huidschilfers…het wemelt binnen van de ongezonde stoffen. Hoe kan dit aangepakt worden?

De luchtkwaliteit is binnenshuis vaak slechter dan de luchtkwaliteit buiten. Oude huizen zijn koud en vochtig, maar als de kachel aan wordt gezet is het al snel veel te warm. Er lijkt geen middenweg te zijn. Veel mensen zitten hierdoor met een dilemma: doen we de kachel uit of aan? Het raam open of juist alles dicht?

Niet alleen in oude huizen in de binnenluchtkwaliteit. Sterker nog, in nieuwe huizen is deze vaak net zo slecht. Dit komt door de focus op (te) goede isolatie van de afgelopen jaren. De overmatige isolatie van huizen maakt het lastig om goed te ventileren. De resultaten liegen er niet om: “Schimmels en fijnstof, vervuiling uit meubels waarin oplosmiddelen zijn verwerkt, dampen van bouwmaterialen als purschuim…dit alles hoopt zich dan op in de lucht in huis”, aldus Sam de Ligt. De Ligt is specialist op het gebied van binnenmilieu. Hij verricht jaarlijks honderden luchtkwaliteitmetingen bij mensen thuis. Hij vervolgt: “We willen graag energiezuinig wonen, maar daarbij vergeten we het belang van een goede luchtkwaliteit. Nog niet de helft van de huizen waar ik kom, heeft een ventilatiesysteem.”

Ook Michiel van der Molen (docent luchtkwaliteit aan de Universiteit van Wageningen) benadrukt de slechte luchtkwaliteit binnenshuis: “Er kan zich binnen zo veel ophopen als je slecht ventileert. Huidschilfers, haar, fijnstof…”

Dat de binnenluchtkwaliteit meer aandacht verdient is duidelijk. Maar wat is de oplossing voor dit probleem? Natuurlijk moet er geventileerd worden, maar wat is de beste manier?

Volgens Sam de Ligt moeten ventilatieroosters tegenover elkaar worden geplaatst zodat er een luchtstroom ontstaat. Een luchtstroom is geen tocht. Dat wordt het pas wanneer men er last van ondervindt. En koud of niet, het slaapkamerraam open ’s nachts is altijd goed. Er moet namelijk genoeg zuurstof binnenkomen. Als dat niet gebeurt, zullen bewoners vermoeid wakker worden en hoofdpijn krijgen.

Iemand met zo’n ventilatieprobleem is Manon. Zij woont in een containerwoning in Amsterdam. Hier kan geen raam open. Manon vertelt over het ventileren van haar woning: “Voor frisse lucht moet ik mijn voor- of achterdeur openzetten. Wel zit er een ventilatiestrook boven het raam, maar ik heb niet het idee dat die lucht doorlaat. In de winter slaap ik met de deuren dicht, maar zodra het wat minder koud is, zet ik ’s nachts de achterdeur maar open. Ook zet ik ’s ochtends altijd even de deur open.”

De Ligt merkt dat steeds meer mensen zich bewust worden van de luchtkwaliteit in huis. Een meting uit voorzorg is volgen Van der Molen echter niet nodig: “Als je geen lichamelijke klachten ervaart, hoeft dat niet. Zet de ramen regelmatig tegen elkaar open en zorg voor minimaal een kiertje frisse lucht in de slaapkamer. Een meting zou ik pas laten doen als je vermoedt dat klachten als hoofdpijn, vermoeidheid en een slechte concentratie komen door de luchtkwaliteit.”

Maar is het dan niet te laat? ‘Voorkomen is beter dan genezen’ horen we niet voor niets vaak genoeg. Voor een écht gezonde woning moet er constant geventileerd worden, en niet pas nadat er lichamelijke klachten worden ondervonden.

Bron: Ventileren kun je leren, door Liza Rijken (link)

Terug naar het overzicht